Al sinds mensenheugenis discussiëren mensen over schoonheid in de kunst, film, dans en (landschaps)architectuur. Ondanks vele pogingen is het nog steeds niet kwantificeerbaar. De naam van de methode ‘De Logica van de Schoonheid’ lijkt een oplossing te suggereren. RUIMTEVOLK ging op zoek naar antwoorden bij pleitbezorger Vincent Grond.
Tijdens zijn studie Landschapsarchitectuur aan Wageningen Universiteit, was Grond verbaasd door de niet altijd consequente wijze waarop docenten studentenwerk beoordeelden. In de jaren na de schoolbanken ondervond Grond dit gevoel ook in zijn vak als landschapsarchitect: het lijkt soms alsof een kleine groep professionals op ondemocratische wijze bepaalt hoe ons straatbeeld of landschap eruit komt te zien. Terwijl veel van die ontwerpen in de praktijk niet altijd mooi of goed worden gevonden.
Logica van het gevoel
Die verbazing bleef lange tijd onderhuids totdat organisatiedeskundige Hans Janssen hem wees op het boek “de Logica van het Gevoel” van Arnold Cornelis. De theorie die Cornelis in dit boek uiteen zet zou een huplmiddel kunnen zijn om meer objectiviteit in het vak van Grond te kunnen brengen en een duidelijke onderscheid kunnen brengen tussen de meer objectieve en subjectieve overwegingen. Die theorie achter “de Logica van het Gevoel” is niet makkelijk. Stabiliteitslagen, natuurlijke en regelgevende systemen, communicatieve zelfsturing en nestelende emoties zijn enkele kreten die gebruikt worden door Cornelis (1934-1999), die kennistheoriticus en cultuurfilosoof was.
Samengevat komt het er op neer dat Cornelis onze maatschappij beschrijft als en samenspel van drie lagen: een natuurlijke, een regel- en een communicatielaag. Door de eeuwen heen kenden deze lagen steeds een andere verhouding ten opzichte van elkaar, net als onze maatschappij ook steeds veranderde (zie fig. 1). In het begin van de menselijke cultuur was de natuur bepalend voor de mens; ons voortbestaan werd immers bepaald door het succes van de jacht en oogst. Pas eeuwen later werd wet- en regelgeving dominanter en sinds enkele decennia zijn communicatie en media een steeds dominantere factor in onze maatschappij geworden.
Links de drie stabiliteitslagen lagen en hun verhoudingen door de tijd. Het rechter schema laat zien dat afgewogen handelen alleen kan als emoties zich hebben genesteld in de 3 lagen. (bron Vincent Grond)
Ok, even pauze. Haal diep adem, lees bovenstaande alinea nog even over, bekijk de figuur nogmaals en lees dan verder. Het wordt namelijk nog een stukje gecompliceerder. Want volgens Cornelis zijn ook onze emoties gekoppeld aan deze nogal abstracte lagen. Angst is de primaire emotie in de natuurlijke laag (oerinstinct), boosheid is de sturende emotie in de regellaag en verdriet de emotie van de communicatielaag.
De volgende stap is de toepassing van deze theorie. Om een ontwikkeling of probleem in onze huidige cultuur objectief te kunnen benaderen moeten alle drie de lagen en bijbehorende emoties worden doorlopen. Met andere woorden: elk probleem is wel te herleiden tot een aspect dat zich in elk van de drie lagen bevind. Deze aspecten moeten worden benoemd. Alleen zo zullen nieuwe en constructieve oplossingen zich openbaren.
Draagvlak
Pfff, bent u er nog? Mooi, gelukkig. Misschien werkt een voorbeeld het meest verhelderend. Bij de plaatsing van windmolens in ons landschap (zie foto boven) stuitten overheden vaak op felle protesten. Bewoners zijn boos omdat de omgeving waar ze gehecht aan zijn veranderd (hun natuurlijke laag) en ze zijn verontwaardigd omdat die verandering van bovenaf bepaald wordt (onrechtvaardigheid uit regelgevende laag). De oplossing om tot draagvlak te komen zit hem dan ook niet in de één op één bestrijding van die emoties maar in het aanboren van de derde, communicatieve laag. Een bijeenkomst waarin de bewoners de bron van hun emoties leren kennen en mee kunnen praten, kan protest weg nemen. En binnen die communicatie kunnen tegelijkertijd de gevolgen en kansen van de natuurlijke en de regellaag aan de orde komen.
Okee, tot zover nogal wiedes eigenlijk. Maar wat heeft dit te maken met de objectivering van of iets mooi is of niet? Want daar was dit verhaal allemaal om te doen. Volgens Grond kan de toepassing van deze theorie ervoor zorgen dat het objectiever meetbaar wordt wat schoonheid is. “Alle aspecten van de opgave worden immers belicht en dus kan er zoiets ontstaan als consensus”. Hierbij is dus draagvlak en volledigheid de basis om iets “mooi” te vinden of te begrijpen waarom niet voor de mooiste oplossing is gekozen.`
De landschapsarchitect krijgt in de visie van Grond een meer regisserende rol. “Een individuele ontwerper of kunstenaar beschikt bij complexe opgaven per definitie over te weinig kennis om tot goede integrale oplossingen te komen. Maar ze begrijpen wel vaak welke thema’s een rol spelen en welke ruimtelijke aspecten daaraan verbonden zijn. De taken bestaan dan bij dat soort opgaven ook minder uit het zelf bepalen en ontwerpen, maar meer uit het proces en actief overleg met betrokkenen. De landschapsarchitect reikt de gereedschapskist aan die de creativiteit van andere betrokkenen stimuleert.” Grond gaat verder: “Dat betekent niet dat we succesvolle ontwerpers buiten spel moeten zetten. Ontwerpers baseren zich al dan niet bewust in hun oplossingen mede op overwegingen uit de andere lagen. Het kan wel helpen om de visies en voordelen van die oplossingen te bespreken en te verbeteren. Vaak wordt het aspect schoonheid aan de deskundige overgelaten, dat kun je zo helpen te vermijden.”
Tijdens de workshop ‘ontwerpen met water’ bij het waterschap Rivierenland is onder leiding van Vincent Grond gebruik gemaakt van de principes van de Logica van de Schoonheid. (foto Frank Stroeken)
Praktijk
Ondanks de doordachte theorie blijkt het moeilijk voor Grond om zijn idee in de praktijk te brengen. Organisaties en overheden zijn erg sceptisch over het vernieuwende karakter en de kansrijkheid van praktische toepassingen. Ze willen daarom geen geld steken in de toepassing daarvan. En mischien hebben ze daarin wel gelijk, want hoe vernieuwend is het nu eigenlijk? De Logica van de Schoonheid’ bevat geen aspecten die niet voorkomen in de huidige planvormingsprocessen en kent ook geen echt vernieuwende rolverdeling.
Grond geeft toe het model nog lang niet af is en gereed voor toepassing. Voorbeelden van hiaten zijn het gebrek aan een plek voor emotie en de narratieve regels in het proces. “Hoe en in welke vorm de verhalen en historie van het landschap in dit proces verweven kunnen worden, is nog onderwerp van studie. Maar het is een aspect dat zeker niet onderbelicht mag blijven”.
De werktitel van de theorie ‘Logica van de schoonheid’ suggereert een onmogelijke oplossing voor het aloude probleem van ‘smaak’. Maar het is geen zoektocht naar een receptenboek voor schoonheid, wel een poging om te komen tot een oplossing voor succesvolle en eerlijke ruimtelijke planvormingsprocessen. De theorie combineert slim andere methoden in een consistent geheel en legt bovendien de nadruk op het belang van de maatschappelijke verankering van oplossingen en processen. Maar ja, elk planvormingsproces met een toelichting op dit model starten, is wellicht wat veelgevraagd. Aan een gestroomlijnde versie wordt dan o
ok hard gewerkt.
—
Bron foto boven artikel: doelbeelden.nl