Wie kent niet het fenomeen van kamperen bij de boer, de zorgboerderijen en het poldergolf? Maar er zijn meer innovaties die de omwenteling op het platteland vormgeven, of dat althans proberen. RUIMTEVOLK sprak met Nico Beun, coördinator Ruimte Creëren van het InnovatieNetwerk, over hoe lastig het stimuleren van innovatie in het landelijk gebied is.
Fietste je enkele decennia geleden zo een schilderij van de oude Hollandse meesters binnen, tegenwoordig verandert het platteland in rap tempo. In Neerlands landelijk gebied is een geleidelijke, maar ingrijpende en omstreden omwenteling gaande: De (internationale) concurrentie tussen boeren is groot, wat tot schaalvergroting van de agrarische bedrijven leidt. Tegelijkertijd is er meer ruimte nodig voor natuur, recreatie en wonen in het landelijk gebied.
InnovatieNetwerk, een initiatief van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij LNV, is opgericht om grensverleggende ideeën en duurzame oplossingen voor de landbouw en het platteland te ontwikkelen. Het InnovatieNetwerk streeft ernaar om de betrokken partijen te ondersteunen bij het op gang krijgen van vernieuwingen en richt zich op grensverleggende vernieuwingen in landbouw, agribusiness, voeding en groene ruimte, zo vertelt coördinator Nico Beun.
Ook ondersteunt het netwerk andere onafhankelijke, innovatieve initiatiefnemers en is zo betrokken bij duurzame projecten als ‘Smaaklessen’ met topkok Pierre Wind en de ‘Kas als Energiebron’. Voor grootschalige, ruimtelijke concepten als ‘Knooperven’ en ‘Nieuwe Marken’ is de weg naar tastbare resultaten nog ver. Want om bestuurlijk Nederland voor dit soort ideeën warm te laten lopen, blijkt nog een lastige opgave. “Het is een kwestie van lange adem”, aldus Beun.s
Een voorbeeld van zo’n moeilijk project zijn de zogenaamde ‘Knooperven’. Dit afstudeerproject van Karen de Groot en Ruut van Paridon (Academie van Bouwkunst Amsterdam) transformeert bestaande, middelgrote, agrarische bedrijven tot erven waar gewoond kan worden door meerdere huishoudens. De landschappelijke identiteit kan daardoor behouden blijven en soms zelfs verder ontwikkeld worden. De Groot en Van Paridon noemen het “kloeke, eigentijdse erfensembles”. De waardevolle bebouwing blijft staan en de stallen worden gesloopt. Zo ontstaat er nieuwe ruimte voor wooneenheden.
Subsidies
Maar het idee van De Groot en Paridon gaat verder. De innovatie zit hem ook vooral in het feit dat de nieuwe bewoners ook verantwoordelijkheid dragen voor delen van het omliggende landschap. Zij worden eigenaar en zorgen voor het onderhoud. Via lidmaatschap van bijvoorbeeld een Vereniging van Eigenaren (VvE) wordt het groen rondom hun huizen beheerd om zo de kleinschaligheid van het landschap te versterken en het toegankelijk te maken voor recreanten.
Knooperven (Van Paridon & De Groot, 2003)
Ook voor boeren rondom het transformerende erf kan dit voordelig zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld niet alleen het land van de vertrekkende boer overnemen en hun bedrijf vergroten, maar ook kunnen ze landschapselementen rondom de Knooperven ruilen tegen rendabeler cultuurgrond elders. Grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap ligt daarmee binnen handbereik.
“Het gaat erom een nieuw en duurzaam evenwicht tussen landschap en landbouw te bereiken”, vertelt Beun. Een mooi en aantrekkelijk landschap vinden bewoners en recreanten belangrijk. Om dat voor elkaar te krijgen, kunnen boeren allerlei subsidies aanvragen. Maar echte zorg voor het landschap is steeds moeilijker te combineren met bedrijfsontwikkeling. “Dat gaat veel boeren aan het hart omdat zij ook gehecht zijn aan het landschap van hun jeugd en van hun voorouders. Mensen vergeten nog wel eens dat die boer tegelijkertijd ook zijn bedrijf moet runnen.” Knooperven gaat niet uit van beheer via subsidies aan boeren of beheer door terreinbeherende instanties, maar van verantwoordelijkheid voor en door de mensen die ervan genieten en er prijs op stellen. “Het is verantwoordelijkheid geven en nemen Dat is een eerste stap naar een nieuw duurzaam evenwicht”,zegt Beun.
Een win-win-win-situatie dus. Toch staan bewoners, boeren, ontwikkelaars en gemeenteraden nog niet in de rij om het concept toe te passen.
Het politiek-bestuur aan zet
Veel gemeenten hebben tijd nodig om het nieuwe idee toe te passen. “Knooperven leveren de gemeente geen geld op omdat al het geld dat beschikbaar is, geïnvesteerd wordt in het landschap”, legt Beun uit. “Normaal gesproken levert de uitgifte van kavels aan de rand van dorpen de gemeente geld op. Als je nu de gangbare dorpsuitbreidingen stopt en verlegt naar de Knooperven ontstaat een financieel gat. Veel wethouders zijn daar niet echt happig op”.
De bottleneck ligt volgens Beun dan ook vaak op bestuurlijk niveau: “Er is voldoende vraag naar dit soort woningen. Voldoende boerenbedrijven vinden geen opvolging en houden dus op te bestaan. Ook andere boeren in de omgeving willen, al dan niet na wat uitvoerige gesprekken, meewerken. Ze moeten ook vaak wel. Van bestuurders vraagt het alleen wel wat lef en enthousiasme om de schouders eronder te zetten.” Het kost veel tijd om alle plannen duidelijk te maken en de neuzen dezelfde kant op te krijgen, licht Beun toe.
“Het komt ook voor dat in een cruciale tijd een enthousiaste wethouder vertrekt omdat zijn vierjarige ambtsperiode er op zit. Soms begint het werk dan helemaal opnieuw. Dat geldt op gemeentelijke niveau, maar net zo hard op provinciaal en landelijk niveau. De besluitvorming duurt lang. Lef is nodig en dat concurreert met politieke belangen en de angst om niet herkozen te worden.”
Concepten die afhankelijk zijn van een particulier initiatief vinden sneller doorgang. Zo zal binnenkort in het Westelijke Havengebied in Amsterdam een tijdelijk natuurgebied worden gerealiseerd op braakliggende bedrijfskavels. “Dit is ook een initiatief van het netwerk”, zegt Beun. “Desondanks is het nu tijd voor initiatieven op grotere schaal, als Knooperven. Met Knooperven kunnen we het kwetsbare en snel veranderende agrarisch landschap een echt duurzame impuls geven.”
Het aantal projecten waar InnovatieNetwerk aan werkt, zijn talrijk. Maar het zal nog even duren voordat we inderdaad in de bus kunnen om te zien hoe concepten als ‘Knooperven’ er in de praktijk uitzien. Zoals wel vaker het geval is: de bal ligt bij de bestuurder.
Dit artikel werd geschreven door Adam Hofland, redacteur van Ruimtevolk en Jeroen Niemans, bestuurslid van de Stichting Ruimtevolk
Platteland