Één land is geen land

12 maart 2009  /  RUIMTEVOLK

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Living on the edge. Er zijn mensen voor wie dat dagelijkse kost is. En dan in de meest letterlijke zin van het woord. Niet omdat ze balanceren tussen leven en dood, maar omdat ze wonen op een grens. Hoe ziet dat eruit anno 2009? Merken bewoners van grensplaatsen er iets van in het alledaagse leven of juist helemaal niet? RUIMTEVOLK nam eens een kijkje in wat grensdorpen in het zuiden des lands.

(..) Een dag op de grens
Is genoeg om gek te worden

(..) Links het land en rechts de zee
Ze houdt niets vast, ze geeft niets mee

(..) Niets dan twijfel in m’n kop
Wanneer houdt het nou eens op

(..) Links de regels, rechts het spel
Ze doet het niet, ze doet het wel

Blof – Boven – 1999

Zo dramatisch als in het liedje van Blof verloopt onze tocht niet. Van tevoren bekijken we via Googlemaps de hele grens van Zeeuws-Vlaanderen, Brabant,  Limburg tot aan .. in het noorden en stippelen een route uit. We concluderen al snel dat het onmogelijk is om in een weekend alle grensdorpen aan te doen, en dus maken we een kleine selectie van wat onbekendere dorpen. We zoeken vooral dorpen die letterlijk op de grens liggen. Zoals het dorpje met de a-typische naam Koewacht.

 

Zonder Tomtom gaan we op naar het uiterste puntje van Zeeuws-Vlaanderen. Via Bergen op Zoom rijden we richting Antwerpen, waar we de grens overgaan. Dan zo’n kilometer of wat verder rijden we terug de grens over en zijn we er. Als we het dorpje inrijden, zien we gelijk een grensbord. De grens blijkt hier het dorp schuin over de weg door te snijden. Aan de ene kant van de weg is een fietsenwinkel, die ligt op Nederlands grondgebied, terwijl het café ‘ Cafe Benelux ‘ aan de andere kant in België ligt. ”Vroeger kon je hier aan de straatstenen zien waar de grens liep” vertelt de eigenaar van de fietsenzaak. ”De klinkers waren Nederlands, de keitjes Belgisch.”

artikel afbeelding
 
Koewacht

Naast het grenspaaltje staat een kleine frietuur, rood-wit gestreept. Het lijkt wel een KIP-caravan zo klein. Van de mensen in het café begrijpen we dat de eigenaar z’n frietkot strategisch geplaatst heeft: hij staat met een wiel in Nederland en drie in België zodat hij z’n patatten in Nederland koopt, maar verkoopt in België. Leven in een grensdorp heeft zo z’n voordelen.

Toch is het niet altijd handig vertelt de eigenaresse van de plaatselijke bakker: ”Als de ambulance hier moet komen, zijn ze altijd aan het zoeken in welk deel van Koewacht ze nu moeten zijn. Je moet het heel precies vertellen. En met voetbal is de ene kant van de straat Oranje.”

artikel afbeelding

 

De eigenaar voor zijn frietkot in Koewacht

Over bakkers gesproken, het valt ons op tijdens ons tripje dat in de piepkleine dorpen er altijd meerdere bakkers zijn. En omdat ze zeker geen standaard prefab-lekkernijen verkopen zoals bij doorsnee bakkers in de grote steden, moeten er meerdere pitstops gemaakt worden.

 

We rijden verder richting het oosten naar een dorp waarvan het Belgische deel De Klinge heet en het Nederlandse stuk Clinge. Hier stuitten we op een carnavalsoptocht, maar verder heeft het dorp weinig charme. In Nieuw-Namen en Kieldrecht – samen een dorp – raken we bij de bakker in gesprek met een vrouw uit het dorp. Ze vertelt dat er vroeger nog echt een grenswacht stond aan de weg. Die moest de mensen controleren die de grens passeerden want er werd wat afgesmokkeld. ”Dat heb ik zelf ook nog veel gedaan hoor. Dan nam ik met boter, sigaretten een sluipweg af en die gendarme had me wel in de smiezen. Als ik terugkwam, vatte hij me in de kraag, maar dan had ik niets meer in de mand”, vertelt ze schaterend. 

artikel afbeelding
 
Op weg naar Nieuw Namen – Kieldrecht

In Venlo logeren we in een aardig Bed & Breakfast Inn den Acht, dat middenin een woonwijk ligt. Volgens de eigenaren mag dat in Venlo, in tegenstelling tot veel andere steden. Als ze de camera van Coen zien, vragen ze of we komen voor de bruidsreportage of het carnaval, ze krijgen namelijk gasten uit het hele land daarvoor, zelfs uit het buitenland.

 

Als we vertellen over onze kleine reportage vertellen ze gelijk over het drugstoerisme waar steden als Venlo en Maastricht veel last van hebben. In Venlo heeft men de coffeeshop verplaatst naar de rand van de stad. Dat heeft de overlast wel wat verlicht, maar het blijft een probleem. ”Je moet hier op zaterdag maar eens komen, dan ziet de markt zwart van de Duitsers.”

 

De andere grote publiekstrekker is natuurlijk het carnaval en hoewel we bij de planning van dit weekend daar niet echt bij stil hebben gestaan, zijn we niet helemaal onvoorbereid. Ik kroon mezelf tot koning Tijger met een papieren Hema-kroontje en zwart-geel gestreepte outfit. Coen verbergt zijn kale hoofd onder een grote Mexicaanse hoed. Alaaf! We zijn er klaar voor.

 

Als we na 5 minuten lopen het centrum inlopen, merken we weer hoezeer we randstedelingen/ingericht op de stad we zijn. We zijn maar liefst drie keer het stadhuisplein gepasseerd maar lopen er steeds voorbij in de veronderstelling dat het ‘verder’ het centrum in moet zijn. Mis. Dit IS het centrum. Op een laag van plastic bekertjes verplaatsen we ons schuifelend richting kroeg en storten ons daar onder de melodieuze klanken van ‘piep-piep la-la, piep-piep la-la, calimero’ in het feestgedruis. Voor iemand van ‘boven de rivieren’ een bijna surrealistische ervaring. Er is niemand NIET verkleed. Maar na enige inname deinen ook wij ritmisch mee. Het bevalt ons wel die zuidelijke gezelligheid.

artikel afbeelding

 

Een lokale carnavalsoptocht

De volgende dag, rijden we niet al te vroeg naar Siebengewald aan de Duitse grens. Op de grens staat een koffiehuis waar aan de bar al een stuk of zes mensen aan de borrel zitten. De eigenaresse vraagt met een doorrookte stem wat we willen drinken. Die heeft vast en zeker ook carnaval gevierd…
 
Het is een beetje een ongeïnspireerd dorp en we vertrekken dan ook weer vlug. Alhoewel, het blijkt nog niet makkelijk wegkomen, de wegen lopen dood en we zien nergens bordjes naar de snelweg of het volgende dorp. Na het rijden van verschillende rondjes, komen we steeds op hetzelfde punt uit. Bewegwijzering kan op veel plekken in Nederland nog verbeterd worden, stellen we vast.

 

artikel afbeelding

 

Siebengewald

We vervolgen de tocht naar …op het oog een slaperig dorp. We zijn nieuwsgierig naar een dijkje dat helemaal in het landschap ligt en op de kaart staat aangegeven als ‘barrière’. Met de auto rijden we eerst nog over een soort van onverharde weg, maar die wordt allengs minder begaanbaar. Steeds meer voelen we de auto af en toe wegzakken en als we aankomen bij het volgende weiland zien we alleen een zee van modder in het verschiet. We kunnen de auto ook nergens parkeren, behalve in de sloot aan weerszijden. Er rest ons dus niets anders dan het op te geven. In de verte zien we een soort van weggetje liggen, dat moet Barrière wel zijn. Gestrand bij Barrière zet Coen de a
uto in z’n achteruit. Ineens snappen we hoe het aan zijn naam komt.

 

De foto’s in deze reportage zijn gemaakt door vak- en fotoredacteur Coen de Rijk, de tekst is geschreven door eindredacteur Anouk Eigenraam  
 




Ook interessant:

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen

Column: Tegenstellingen - de blinde vlek van het ruimtelijk beleid

Hans Peter Benschop

Radicale maar realistische ideeën voor een nieuw platteland

Anne Seghers