Als je niet beter zou weten zou je soms denken dat ruimtelijke ordenaars beschikken over een glazen bol. We zijn dol op in de toekomst kijken, en bedenken graag hoe ons land er over pakweg dertig jaar uit ziet. Maar bij het nadenken over de toekomst zitten een paar hardnekkige vooroordelen en mythes in de weg.
Decennialang hebben we gefantaseerd over hoe de wereld er in het jaar 2000 uit zou zien. Daarbij doemden steevast beelden op van futuristische steden vol wolkenkrabbers, waar mensen tussendoor vlogen met een soort vliegende auto’s. Inmiddels zijn we negen jaar verder, en nog steeds rijden auto’s gewoon op de weg. Het beeld wat we toen van de toekomst hadden, bleek mijlenver van de huidige realiteit af te liggen.
Maar we hebben hier weinig van geleerd. Wanneer we nadenken over de toekomst laten we ons nog steeds makkelijk leiden door denkbeelden die zijn vastgeroest in onze voorspellingen. Een voorbeeld van een bureau dat oplossingen zoekt die niet al te futuristisch zijn, is het trendbureau Overijssel.
Het bureau begon in 2008 met een trendverkenning naar demografische ontwikkelingen in Nederland en stuitte daarbij op de ene na de andere mythe over de toekomst. Wij willen de strijd aangaan met deze mythes en met een frisse blik kijken. Weg met de vastgeroeste denkbeelden! Wie kijkt naar de feiten ziet dat de werkelijkheid anders is. Zo lijken veel overheden ervan overtuigd dat bevolkingskrimp leidt tot achteruitgang. Niets is minder waar! Het feit dat de bevolkingsgroei afvlakt betekent niet automatisch (economische) achteruitgang. Zo neemt bijvoorbeeld het aantal huishoudens, het aantal hoogopgeleiden en het aandeel hoge inkomens juist toe de komende jaren. (RPB, 2006).
Foto: Bart Cosijn
Een stabielere bevolkingsomvang biedt juist de kans een pas op de plaats te maken en prioriteiten te stellen. Ook lijken we van mening dat door de vergrijzing een bedreiging is van ons land. Maar hoewel het aandeel ouderen in Nederland de komende jaren toeneemt, is Nederland in Europa met een geboortecijfer van 1,7 nog een ‘relatief’ jong land. (Latten en Van Hintum,2007). Ook de angst dat de Nederlandse samenleving financieel zal opdraaien voor een grote groep ouderen is een mythe. Door medische ontwikkelingen en toenemende participatie van ouderen in de maatschappij krijgen we juist te maken met een bevolkingsgroep die actief blijft en meer geld te besteden heeft dan jongere/eerdere generaties.
In dit geval gaan we zelfs de ene mythe te lijf met de andere. In de strijd tegen een vergrijzende bevolking stellen veel regio’s zich tot doel een jonge, hoogopgeleide bevolking aan te trekken. Weer een denkfout, want de hoogopgeleide bevolkingsgroep is niet erg gevoelig voor beleid, maar is in grote mate zelfsturend. (Planbureau voor de Leefomgeving,2008) Dat betekent dat het moeilijk is om deze gewilde bevolkingsgroep aan te trekken voor een regio. Hoogopgeleiden zijn echter wel gevoelig voor service en kwaliteit in hun leefomgeving.
In de strijd om die hoogopgeleiden zetten de regio’s nu en masse in op kenniseconomie. Dat is een te verdedigen strategie, maar te vaak denkt men dat dit draait om wetenschappelijk of hoger onderwijs en grote bedrijven. In de praktijk blijkt echter dat het middelbaar beroepsonderwijs en het midden- en kleinbedrijf even onmisbaar zijn om hogeropgeleiden vast te houden. (Trouw, 2008) En zo rijgen de regio’s op hun weg naar de toekomst het ene na het andere ingesleten idee aan elkaar.
Kortom, wees kritisch op aannames, neem wetmatigheden niet zonder meer voor waar aan en onderzoek stellingen. Wat de toekomst brengen zal, blijft immers toch koffiedikkijken.
Bronnen:
– Liefde a la Carte, J. Latten en M. van Hintum, 2007
– Krimp en Ruimte, Ruimtelijk Planbureau, 2006
– Woon-werkdynamiek in Nederlandse gemeenten, Planbureau voor de Leefomgeving, 2008
– Twente behoort tot innovatietop/ samenwerking universiteit en bedrijfsleven voorbeeld voor Europa, Trouw, 2008
Foto kopbeeld: Bart Cosijn