Verzekeringspolis voor een 'mooi Nederland'?

09 februari 2009  /  Engeli Kummeling

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Nederland verrommelt. Wie neemt daarvoor de verantwoordelijkheid en kan de welstand hierin een rol spelen? Deze vraag stond op 26 november 2008 centraal tijdens het door de Federatie Welstand georganiseerde congres Samenspel.

Verrommeling
Ruimtelijke Ordening is hot. De inrichting van ons land staat tegenwoordig hoog op de politieke agenda en er is volop media-aandacht. Grote steden, vooral in de Randstad, zoeken in de post-vinextijd naar plekken om ‘in te breiden’ ofwel om te verdichten, gestimuleerd en ondersteund door het Rijk.

Bevolkingsprognoses laten tegelijk zien dat het aantal inwoners in Nederland blijft groeien. Het aantal eenpersoonshuishoudens neemt relatief nog steeds sterk toe. Gemeenten kampen met een verouderde woningvoorraad. Kortom: er is in Nederland een kwalitatief woningtekort. Daarom blijft er een grote vraag naar geschikte locaties voor woningbouw. Onder meer de krachtwijken en transformatiegebieden zijn daarom aangewezen om de zo gewenste stedelijke verdichting vorm te geven.

Het natuurlandschap, maar ook het stedelijk landschap veranderen, schijnbaar ad hoc. Kranten staan bol van artikelen over de verrommeling van Nederland. Soms lijkt de angst te regeren. Wie waakt over de ruimtelijke kwaliteit en wie is aanspreekbaar? Gaan steden niet teveel op elkaar lijken door her en der torens te bouwen? Co Verdaas, gedeputeerde voor de Provincie Gelderland, laat daarom zijn onvrede blijken over de verrommeling van Nederland. Zijn grootste bron van ergernis is de onduidelijkheid over wie de verantwoordelijkheid neemt.

 

artikel afbeelding
Thom de Graaf, burgemeester van Nijmegen opende het congres (foto: John Bohnen)

 

Nooit kan één enkele partij beslissen wat mooi of lelijk is, betoogt Verdaas. Het kunnen herkennen van kwaliteit vergt training. Daarom zou het ontwerp in planprocessen veel meer centraal moeten staan. Daarbij hoort volgens hem een vroegtijdige dialoog tussen bestuurders en ontwerpers. “Wees aanspreekbaar en durf je kwetsbaar op te stellen, daar gaat het om”, aldus Verdaas. Gedurende de dag onderschrijven de andere sprekers Verdaas’ stellingen. Schoonheid is niet meetbaar, stellen zij, maar kwaliteit in architectuur kent wel degelijk een gemene deler. Daar zouden alle betrokkenen zich beter bewust van moeten zijn.

De Rijksgebouwendienst van het ministerie van VROM doet openhartig verslag van de huidige welstandspraktijk en de vernieuwingen die zij recent heeft ingezet. Interessanter dan dat is echter de probleemstelling die de Rijksgebouwendienst ter afsluiting opwerpt: ons landschap raakt versnipperd en grote, opvallende bedrijventerreinen rukken op. Wat blijft er over van de schoonheid en identiteit van het Nederlandse landschap en de stad?

Verantwoordelijkheid
Om terug te komen op een belangrijke vraag: is de rol van welstand niet te eng geworden? Wat is dan ruimtelijke kwaliteit en wie is daar verantwoordelijk voor? In ieder geval is het Rijk zich schijnbaar bewust van zijn verantwoordelijkheden. Zo geeft het ministerie van VROM met de Structuurvisie Randstad 2040 en Programma Mooi Nederland een voorzet voor de nieuwe strijd tegen de verrommeling.

 

artikel afbeeldingNieuwbouw langs de ring in Amsterdam (foto: Bart Cosijn)

 

De buitenlandse sprekers bevestigen dat Nederland voorop loopt met de kwaliteitswaarborging in de ruimtelijke ordening. De Vlaamse Rijksbouwmeester Marcel Smets lacht hartelijk om het aangeharkte Nederland dat zich zorgen maakt over verrommeling. “Kom maar eens in België kijken,” zo nodigt hij uit. “In Vlaanderen heeft alleen Antwerpen een welstandscommissie”. Andere Europese landen hebben evenmin eenduidig welstandsbeleid. In Frankrijk en Spanje bijvoorbeeld toetst de burgemeester de architectonische kwaliteit van bouwplannen.

Met de nieuwe Woningwet van 2003 is veel veranderd. De welstand is democratischer geworden: burgers kunnen bijvoorbeeld zitting nemen in een welstandscommissie. Het aanstellen van een Welstandscommissie is echter niet meer verplicht. Gemeentebestuurders kunnen zich ook laten adviseren door bijvoorbeeld een zogenaamde Stadsbouwmeester.

In de praktijk blijkt echter dat de meeste gemeenten hebben gekozen voor een Welstandscommissie. Henk Ovink, directeur nationale ruimtelijke ordening bij het ministerie van VROM, maakt hierop uit dat de welstand goed functioneert. Hij licht de aankomende veranderingen in de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) toe. "Borging van ruimtelijke kwaliteit hoort structureel aan de voorkant van het proces te zitten. Het Rijk wil dat er een systeem komt van ruimtelijke kwaliteitswaarborging in het hele proces. In plaats van het achteraf toetsen van welstand en kwaliteit, is het tegenwoordig veel meer van belang om al in de voorfase kwaliteit te garanderen, stelt Ovink.

Als concreet voorbeeld noemt hij het Schetsboek Ruimte voor Olympische Plannen. Volgens Ovink is het zinnig als ontwerpers de politieke context van hun werk leren begrijpen. “We gaan stedenbouwkundigen en architecten opleiden voor de bureaucratie” zegt hij. De TU Delft krijgt daarom een leerstoel die er aan moet bijdragen dat ontwerpers leren om te werken in een politiek-bestuurlijke omgeving.

Ook volgens rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol gaat ruimtelijke kwaliteit verder dan de toetsing van bouwplannen. In plannen van gebiedsontwikkeling bestaat er geen systeem van kwaliteitswaarborging, en dat ziet zij als een gemiste kans. “Juist in de voorfase van planvorming is enorm veel te bereiken”, aldus Van der Pol. Als rijksbouwmeester wil ze daarom nieuwe instrumenten ontwikkelen om ruimtelijke kwaliteit te waarborgen .

Sleutel tot succes
De sleutel tot succes is efficiënt samenspel, door vanaf het begin van een plan de dialoog te voeren. Bij dit samenspel horen garantieafspraken over ruimtelijke kwaliteit, waarbij ook bestuurders verantwoordelijkheid dragen en moeten uitdragen.

 

Top afbeelding: rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol (foto: John Bohnen)

Verrommeling

Engeli Kummeling Stedenbouwkundige

Over de auteur

Engeli Kummeling werkt als stedenbouwkundige bij de gemeente Den Haag.



Ook interessant:

Stel de energieopgave centraal in omgevingsbeleid

Jeroen Niemans

Het publiek domein als grote gelijkmaker

Anne Seghers en Sjors de Vries

Een ruimte van verschil

Hans Teerds