De aanleg van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam is een langdurige operatie met alle gevolgen van dien voor de stad en haar bewoners. De recente problemen bij de aanleg van het toekomstige station aan de Vijzelgracht maken dit project ineens persoonlijk: de bewoners van de verzakte panden bevinden zich plotseling midden in een reality show.
De nachtelijke confrontatie met de verantwoordelijk wethouder, de aankomst en ontbijt in het hotel waar ze tijdelijk overnachten, en het zoontje dat een microfoon voor zijn neus krijgt om nogmaals te zeggen dat hij niet meer naar binnen durft, gaan over alle televisiekanalen. Toch is het niet zozeer dit mediacircus dat opvalt, maar het gebrek aan deze publiekelijk geuite emoties in dit project tot nu toe.
Verzakte huizen bij toekomstig metrostation Vijzelgracht (foto: Bart Cosijn)
Vanwaar deze plotselinge omslag in de beleving van dit megaproject? Heftige publieke emoties en politieke besluitvorming staan op gespannen voet met elkaar, in ieder geval vanuit de optiek van de politici. Een operatie van deze schaal begint altijd als een abstract idee, in de hoofden van plannenmakers en politici. Er wordt bedacht dat het vervoerssysteem van de stad om een sterke verbetering vraagt. Men rekent, tekent en besluit. Dan beginnen de werken en komen de tegenslagen. Budgetten en planningen worden langzaam maar zeker verruimd. Praten over de mogelijke gevolgen, ook als het fout gaat, wordt door de verantwoordelijken zo veel mogelijk vermeden. En zo kan er dus een emotioneel vacuüm ontstaan.
Ook bij het Rokin zijn de werkzaamheden stilgelegd (foto: Bart Cosijn)
Zou dat ook anders kunnen? Wat als naast financiële en technische risico’s ook in een vroeg stadium de emotionele gevolgen eens onderzocht zouden worden, voordat er een spade de grond in gaat? Misschien levert dat bij dit soort ingrijpende bouwprojecten wel een meer duurzame en begripvolle relatie op tussen stad en bewoners. In plaats van dat betrokkenen in blinde paniek elkaar grove verwijten gaan maken wanneer het mis gaat. ‘Stel dat uw huis verzakt, wat verwacht u dan van de gemeente?’ Dit type vragen moeten we durven stellen. Maar daar is dan wel bestuurlijke moed voor nodig die verder gaat roepen dat het project hoe dan ook door gaat, zoals verantwoordelijk wethouder Tjeerd Herrema ondanks deed.
+++
Wij zijn erg benieuwd naar uw mening. Is het inderdaad belangrijk bestuurders in een dergelijk project meer durf moeten tonen? Of gebeurt dat al, praten mensen al veelvuldig mee en worden risico’s op een adequate wijze ingeschat?
+++