Stedelijke verheffing

23 september 2008  /  RUIMTEVOLK

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Barry van ’t Padje, stadsfilosoof van Almere, stelt dat democratische politiek alles met stedelijkheid te maken heeft. Burgers zijn in de politieke zin van het woord archetypische stedelingen (1). In dit korte filosofische memo doet hij een oproep om de stad als mechanisme voor politieke verheffing te percipiëren.

 

Beschavingsoffensief
Verheffing is helemaal terug van weggeweest. We noemen het meestal niet meer zo, maar in de steden wordt weer volop geëxperimenteerd met een overheid ‘achter de voordeur’ en allerlei ethische gedragscodes voor de publieke ruimte, zoals ‘stadsetiquette’ en ‘groetzones’. Gabriël van den Brink, invloedrijk adviseur van de regering, sprak enkele jaren geleden van de noodzaak tot een nieuw beschavingsoffensief (2). Volgens mij voelde hij de tijdsgeest goed aan. Overheden willen weer opvoeden.

 

Er is iets vreemds aan deze revival van de verheffing. Enerzijds worden steden van alle kanten bewierrookt als het gaat om economische groei, creativiteit en innovatie. Anderzijds blijft het beschavingsdenken antistedelijk van karakter, waardoor het niet in staat is om duidelijk te maken wat zo leuk en hoopvol is aan democratisch burgerschap.

 

Basishouding: de anonieme stad
In het huidige beschavingsdenken gelden gemeenschap en sociale cohesie als tegenwicht voor anonieme individualisering. Dit is een antistedelijke houding die ten koste gaat van de verheffende basis van democratisch burgerschap.
Anonimiteit is wezenlijk voor een stedelijk leven. Stadse ervaringen, zoals uitgebreid zoenen met je geliefde in een park of flirten met een voorbijganger vanaf een terras, zijn alleen dankzij deze anonimiteit mogelijk. Het verlangen naar sterke sociale cohesie en gemeenschap heeft weinig gevoel voor deze anonimiteit. Sterker, het ziet deze als een oorsprong van moreel verval, dat zij wil tegengaan met versterkte onderlinge binding, sociale controle en gemeenschappelijke activiteiten.

 

Men vergeet dat stedelijke anonimiteit de basishouding van moderne staatsburgers is. Rechter noch advocaat hoeft de verdachte persoonlijk te kennen. Soortgelijke verhoudingen gelden binnen andere (semi)publieke instituties, zoals universiteiten, uitkeringsinstanties, scholen, ziekenhuizen, gemeenten, enzovoorts. Burgers hoeven geen speciale relaties of connecties te hebben om hun recht te halen, bestaanszekerheid af te dwingen of onderwijs en kennis te krijgen. Deze context van anonimiteit maakt je los van je roots – en dat betreurt de sociale cohesie zo sterk, waardoor er enorme kansen ontstaan om zelf te bepalen wie of wat je wilt zijn. Stedelijke anonimiteit is in die zin een ware emanciperende kracht, en de eerste trede van het verheffingsmodel.

 

Winkelen en uitgaan: de individuele stad
De door de anonimiteit geboden kansen worden voor een belangrijk deel gerealiseerd in de stad als centrum van commercie en vertier, bakermat van het verguisde consumentisme. Op deze stedelijke realiteit wordt door een deel van het beschavingsdenken onterecht neergekeken.

 

We moeten volgens mij vaststellen dat ook ondernemingen vorm geven aan de verheffingstrend. Zij zijn zich steeds sterker gaan richten op het zichtbaar maken en ‘verkopen’ van moreel gedrag. En dat doen zij heel succesvol. De beleidsmaatregelen van de overheid op het gebied van leefgewoonten vallen qua verbeelding en overtuigingskracht in het niet ten opzichte van de manieren waarop ondernemingen bepaalde levensstijlen in de markt zetten. Een gemiddeld overheidsprogramma om jongeren aan het sporten te krijgen kan toch niet tippen aan Just do it? Dat gaat verder dan een argument; het is een lifestyle.

 

artikel afbeelding

 

Hetgeen een individu fatsoenlijk, leuk, mooi en verheffend vindt, beslist hij of zij voor een belangrijk deel in een commercieel web van media, winkels en horeca. In dat web geeft hij vorm aan wie of wat hij wil zijn. Hier krijgt zijn anonimiteit individualiteit. Omdat deze commerciële verheffing meer appelleert aan een gevoel van smaak en verbeelding, is er in principe meer ruimte voor zelfonderzoek en zelfexpressie dan in de argumentatieve en rationele context van overheidsverheffing.

 

In de steden gebeurt het. Daar ontmoeten de kunstenaars, trendsetters, intellectuelen en ontwerpers elkaar. Daar worden de nieuwe leefstijlen geboren en daar zijn de bedrijven en ondernemingen die deze leefstijlen kunnen materialiseren, vormgeven en toegankelijk maken. De stad is als centrum van commercie en vertier een experimenteerruimte voor de massa, en een spiegel van de tijd. Beiden zijn cruciaal voor een vrolijk zelfinzicht.

 

Publieke strijd: de politieke stad
Om democratisch burger te worden moet er nóg iets gebeuren. Burgers moeten de anonimiteit en individualiteit kunnen transformeren in een politieke hoofdrol. Dat is wat een goede stad mogelijk maakt. Zij zorgt voor politieke podia waarop burgers zichzelf kunnen overstijgen, door de stad als geheel te representeren en te dienen. Cruciaal hierbij is de vraag wie op deze podia mogen optreden en wie er naar mag kijken, omdat het antwoord hierop bepaalt of er sprake is van democratie.

 

Op beide punten schieten steden op dit ogenblik tekort. Ten eerste omdat het staatkundig principe dat de stad begint en eindigt bij de gemeentegrenzen steeds meer begint te knellen. Zo pleit een deel van onze politiek-bestuurlijke elite voor meer politiek-bestuurlijke eenheid in de Randstad (3). Hun punt is dat de Randstad dan wel uit heel veel verschillende gemeenten bestaat, maar qua samenhang en betekenis eigenlijk één stad is. Dus, zo stellen zij, zou er eigenlijk ook één podium moeten zijn waarop deze stad bestuurd kan worden.

 

De tweede tekortkoming is vanuit het oogpunt van burgerschap veel serieuzer. De huidige bestuurlijke podia zijn namelijk alleen met de grootst mogelijke moeite als democratisch te typeren. Het zijn gesloten circuits voor bestuurders, managers en professionals binnen netwerken van publieke, private en vooral hybride organisaties. Een gemiddelde burger kan hierdoor met geen mogelijkheid zelf meedoen in het gevecht om de hoofdrol, en heeft geen idee op wat voor manier de gemeenschap wordt gerepresenteerd.

 

 

artikel afbeelding

 

 

Het is jammer dat men de individualisering problematiseert terwijl er zo overduidelijk iets anders aan de hand is. Het tekort aan samenhang ontstaat doordat een grote groep mensen in politiek-bestuurlijke zin is buitengesloten. Er ontstaan pas problemen als geïndividualiseerde mensen zichzelf niet meer kunnen overstijgen via de publieke zaak, en opgesloten zitten in hun comfortabele en stijlvolle leefstijl. Voor een deel wordt dit gecompenseerd door een hernieuwde aandacht voor religie en spiritualiteit, maar dat kan het tekort nooit geheel opheffen zolang wij onszelf als een democratie willen begrijpen. Mijn voorstel is om onze deltametropool weer als mechanisme voor politieke verheffing te percipiëren.

 

Moreel pluralisme: de ironische stad
Het laatste aspect van het beschavingsdenken waar ik het over wil hebben is de hang naar homogeniteit en het gebrek aan ironie. De hedendaagse hang naar homogeniteit is bijvoorbeeld herkenbaar in de nationale canon, inburgering, joods-christelijke wortels en de idee dat het nodig is om één set van algemeen geldige fatsoensregels vast te stellen.

 

Democratisc
he burgers moeten kunnen omgaan met diversiteit en tegenstrijdigheden. Er is in onze democratie namelijk geen gemeenschappelijk, allesomvattend moreel systeem. Burgers verschillen onderling enorm in de manier waarop zij het (gemeenschappelijke) leven waarderen. Met de daaruit volgende meningsverschillen kan in een democratie alleen via compromissen – slordige, onzuivere en heterogene deeloplossingen – omgegaan worden. Een democratisch burger kan zichzelf daarom niet helemaal serieus nemen. Hij weet dat hij zijn woorden van voor het compromisproces nooit helemaal kan waarmaken. Bovendien houden wij als democratische burgers rekening met de toekomstige onhoudbaarheid van onze eigen standpunten. Het is immers gebruikelijk om de standpunten die de machtsstrijd hebben gewonnen via reflectie, debat en dialoog onderuit te halen. Zo gaat dat in een democratie. De Nederlandse filosoof René Ten Bos wijst daarom op het belang van de ironie voor democratische burgers. De cynicus neemt afstand van de wereld en de mensen die erop wonen, maar de ironicus, zo stelt hij, neemt afstand van zichzelf (4). Zonder deze afstand is een democratie veel te pijnlijk.

 

Het positieve ethische perspectief op de stad is, zoals u heeft kunnen lezen, een verheffingsmodel. Iedere keer een stapje hoger. Van gecultiveerde anonimiteit, via zelfonderzoek en –expressie naar individualiteit, om vervolgens naar grote hoogten te stijgen tijdens de strijd om de politieke hoofdrol. Het model eindigt met ironie. Dat is de grens die we niet moeten passeren.

 

De archetypische omgeving van de democratie is de stad. Daar vinden we de grootste diversiteit qua culturen en waardepatronen, daar zijn de politieke podia, de instellingen en organisaties die burgerschap mogelijk maken en vorm geven, de experimenteerruimtes, de criticasters die de macht proberen te ontmaskeren.

 

Tijdens een verheffende stadswandeling op zaterdag 18 oktober kan iedereen onderzoeken in hoeverre Almere zo’n stad is. Van harte aanbevolen: Westermans nieuwe wereld van 8 september waarin een heel leuk portret van Almere wordt gegeven.

 

artikel afbeelding
Het is praktisch onmogelijk om dit land als de natuurlijke omgeving van de democratie te denken. Ons begrip ‘polderdemocratie’ is dan ook een typisch geval van Nederlandse ironie.

 

Noten:

1. De herkomst van het woord burger is het middeleeuwse burch dat stad betekent.

2. Van den Brink, Gabriël, Schets van een beschavingsoffensief, Amsterdam University Press, Amsterdam 2004

3. Zie bijvoorbeeld de Holland 8 (burgemeesters van de vier grootste gemeenten van Nederland en de vier commissarissen van randstadprovincies) en de daaruit volgende commissie Kok (Advies Commissie Versterking Randstad).

4. Ten Bos, René, Rationele engelen, 2003, pp.128

 

Dit artikel is onderdeel van de bundel Cultuur en de stad.

 

Op 18 oktober aanstaande organiseert Barry van ’t Patje samen met RUIMTEVOLK een verheffende stadswandeling door Almere. Wees er snel bij, er zijn maar 12 plaatsen beschikbaar!

BUNDEL cultuur en de stad



Ook interessant:

Ruimte voor de toekomst van werk

Freek Liebrand

Een grootse traditie van maatwerk

Kris Oosting

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen