De creatieve hoofdstad Berlijn scoort met zijn omarming van tijdelijk ruimtegebruik. Dit principe kan iets moois opleveren voor langdurig ongebruikte plekken in Nederland, denkt Vincent Kompier.
In de Revaler Strasse in Berlin-Friedrichshain staat een muur. Bijna een kilometer lang, volgehangen met posters van tentoonstellingen, feesten en politieke demonstraties. In de muur zitten twee poorten naar een geheel andere wereld: de RAW-tempel. Dit in 1994 gesloten treinrepareerstation is sindsdien een vrijplaats voor uiteenlopende culturele en creatieve initiatieven en één van de geslaagde Berlijnse voorbeelden van Zwischennutzung. Zo is er een skatehal, een kindercircus, een klimtoren op een voormalige bunker, een nachtclub en zijn er ’s zomers filmvoorstellingen in de openlucht. Uiteraard is er een Biergarten en iedere zondag een rommelmarkt. Jaarlijks komen er rond de 350.000 bezoekers.
Berlijn: ‘arm aber sexy’ (foto: Vincent Kompier)
Zwischennutzen –het tijdelijk gebruiken- is niet iets nieuws maar van alle tijden en plaatsen. In Berlijn na de val van de muur in 1989 zijn tijdelijke invullingen van ruimten echter tot volle bloei gekomen. Vooral omdat de stad een overschot aan buiten gebruik geraakte fabrieksgebouwen, rangeerterreinen en andere verlaten plaatsen heeft.
Dit overschot staat in schril contrast met de hoge economische verwachtingen die Berlijn vlak na de Wende koesterde. In korte tijd werden de twee industriële delen van Berlijn één postindustriële stad. Heel Duitsland hield toen nog rekening met een groei van de hoofdstad tot rond de zes miljoen inwoners. Terwijl het benoemen van Berlijn als regeringshoofdstad de groeiillusie nog even in stand hield, zette de neergang echter al snel in. De tucht van de markt in de jaren negentig leidde echter tot het verlies van duizenden banen. De bevolking daalde in sommige wijken met maar liefst 30%. Investeringen bleven sterk achter bij de hooggespannen verwachtingen. De industrie die de Wende had doorstaan trok grotendeels de stad uit, op zoek naar betere en efficiëntere locaties. Wat overbleef waren 3,4 miljoen inwoners in een halfleeg, ongebruikt Berlijn. Aantrekkelijk voor pioniers en tijdelijk gebruik.
Nut van Zwischennutzung
De Berlijnse Senatsverwaltung für Stadtentwicklung, vrij vertaald de Dienst Stadsontwikkeling, heeft inmiddels erkend dat Zwitschennutzung een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de stad. Want de ‘truffelvarkens’, zoals de tijdelijke gebruikers quasi-liefkozend worden genoemd, weten feilloos die plekken te ontwikkelen waar investeerders en ontwikkelaars (nog) geen zin in hebben. Berlijn erkent de emancipatoire waarde van Zwischennutzung. De grenzen tussen kunst, commercie, vermaak en artisticiteit vervagen en smelten ineen. Zonder subsidie lukt het velen om hun niet-commerciële, creatieve initiatief uiteindelijk te gelde te maken. Allerlei vernieuwende initiatieven geven daarmee Berlijn het imago van creatieve stad bij uitstek. Zwischennutzung is daarmee een opleidings- en emancipatiemachine, een leerschool tot stedelijk ondernemer. De cijfers maken dat duidelijk: in de Berlijnse creatieve sector is meer dan de helft van de ondernemingen een eenmanszaak, en meer dan de helft in bezit van een vrouw.
Badeschiff (foto: Vincent Kompier)
Natuurlijk is Zwischennutzen in een stad die nagenoeg failliet is, waar minstens 100.000 woningen en bijna twee miljoen vierkante meter kantoorruimte leegstaat, en waar dagelijks –bijna twintig jaar na de val van de muur- nog discussies over grondeigendom plaatsvinden, een stuk gemakkelijker dan in een volle stad als Amsterdam.
Desondanks lijkt Berlijn een voorbeeld voor al die andere steden die willen scoren met creativiteit. Door Zwischennutzung te stimuleren, kan Berlijn de culturele, creatieve stad bij uitstek zijn die het wil zijn. Op de creativiteitsindex T-T-T (talent, tolerantie, techniek) scoort Berlijn daarom steevast hoog. En het weekblad Der Spiegel noemde in 2007 Berlijn in de top tien van meest aantrekkelijke Europese steden om te wonen en werken.
Tijdelijkheid in Nederland?
Kan de Nederlandse ruimtelijke ordeningspraktijk iets leren van Zwischennutzung? Waarom niet? Natuurlijk zijn in Nederland de nodige voorbeelden van tijdelijk ruimtegebruik te noemen. Denk bijvoorbeeld aan Hotel Transvaal in de Haagse herstructureringswijk Transvaal. Door de hele wijk bevinden zich hotelkamers in slooppanden, nog niet verkochte nieuwbouw en ongebruikte ruimtes bij bewoners thuis. Zodra de woningen gesloopt worden of verkocht, verhuizen de hotelkamers naar een andere locatie. Nog een goed voorbeeld is het tijdelijk gebruik van de oude gymzaal in het voormalig hoofdpostkantoor naast station Amsterdam Centraal. Daar heeft Club 11 de hoofdstad voor een aantal jaar van een populaire uitgaansplek voorzien.
Alomtegenwoordig is het tijdelijk ruimtegebruik in Nederland echter nog niet. En dat terwijl er in grote steden genoeg kantoren en bedrijfsruimten leegstaan die op een andere, creatieve manier tijdelijk bruikbaar zijn. En niet alleen in de steden is ruimte te over. Onlangs is de Oude Kaart van Nederland verschenen; een overzicht van 900 gebouwen en locaties die leeg staan en die op hergebruik of renovatie wachten.
Tijdelijke invulling van een vrije kavel in Berlijn (foto: Vincent Kompier)
Misschien is de Nederlandse oerdrift om alles netjes in te richten een grote blokkade voor het toepassen van Zwischennutzen. De Duitse journaliste Annette Birschel schrijft in haar boek Do ist der Bahnhof dat elk Nederlands rapport, toekomstvisie of bestemmingsplan praat over de ‘inrichting van Nederland’ alsof het land een huiskamer is. Elk stukje grond hoort effectief in gebruik te zijn. En als je het land als een kamer beschouwt valt rommel natuurlijk extra op: een kamer richt je liever niet tijdelijk in. Toch is tijdelijkheid inmiddels een onontkoombaar onderdeel van de Nederlandse ruimtelijke inrichting.
Hoe vaak is er in Nederland immers niet een korenwolf, een groep boze buurtbewoners of een Raad van State die maakt locaties of gebouwen jarenlang op hun nieuwe functie kunnen wachten? Zo was onlangs in Het Parool te lezen dat de lokatie van de gesloopte Pius X-kerk in Amsterdam-West voorlopig braak blijft liggen. Van tijdelijk gebruik is geen sprake, zowel niet voor het gebouw als voor de leeggekomen lokatie. En zo zijn er in Nederland tal van plekken die om wat voor reden dan ook jarenlang ongebruikt braak liggen. Het Ciboga-terrein in Groningen bijvoorbeeld, of het stationsgebied van Amersfoort. Om over de vele verouderde, deels verlaten bedrijventerreinen die in elke stad te vinden zijn nog maar te zwijgen.
In Berlijn zijn inmiddels diverse onafhankelijke adviesbureaus ontstaan die zich richten op Zwischennutzung. Met een mengsel van creatieve en financiële kennis helpen zij ontwikkelaars bij het herkennen van mogelijkheden, kansen en risico’s, en fungeren zij als aanspreekpartner voor zowel private als publieke partijen. Wanneer zullen deze bureaus voet op Nederlandse bodem zetten?
Dit artikel is onderdeel van de bundel Cultuur en de stad.
Dit artikel is deels geïnspireerd op het boek Urban Pioneers, Berlin: Stadtentwicklung durch Zwischennutzung, uitgegeven door de Senatsverwaltung für Stadtentwicklung Berlin en Jovis Verlag GmbH, zie uitgever Jovis Verlag. Zie ook de publicatie Urban Pioneers.