"Stabiele volksbuurten lijden onder veertig wijken aanpak"

12 mei 2008  /  Anouk Eigenraam

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Soms is het middel erger dan de kwaal. Volgens Klaas Mulder, werkzaam bij bureau Laagland’advies in Houten, is een stevige arbeidersklasse cruciaal voor de internationale concurrentiepositie van de Randstad. Maar de stabiele arbeiderswijken worden bedreigd door de veertig wijken aanpak van minister Vogelaar.

Mulder is binnen het vakgebied als filosoof en musicus een verademing om mee te praten. Hij spreekt duidelijke taal, schuwt de controverse niet, maar tegelijkertijd wordt hij nergens echt ongenuanceerd. En hij heeft een boodschap.

Wellicht is dat ook de reden dat het ministerie van VROM hem vorig jaar om een essay vroeg met de centrale vraag welke kant de stedelijke vernieuwing in de Randstad moet opgaan. Het ministerie dat binnenkort met een toekomstvisie op de Randstad 2040 komt, riep burgers onlangs op om digitaal mee te werken aan een enquete over dit onderwerp. Afgelopen februari konden burgers tijdens de Week van de Dialoog ook al meepraten over de toekomst van de Randstad. Maar tot verbazing van Mulder kwam de ´Sociale Agenda’ nergens terug in de discussies. “Onbegrijpelijk”, vindt hij.

In zijn essay ´Een geslaagde Randstad´ vraagt Mulder zich af hoe de Randstad de komende dertig jaar aantrekkelijk kan blijven voor zowel grote multinationals als voor haar inwoners. Om te voorkomen dat mensen de Randstad in de toekomst ontvluchten, is het noodzakelijk om goed in te spelen op de behoeften van degenen die er wonen. Zo betoogt Mulder dat de hogere en middeninkomens vooral ‘stijl’ en ‘schwung’ willen: theaters, restaurants, musea, leuke cafes, goede scholen en gezellige winkels; “daar kan je de Randstad op verkopen”.

 

"Stabiele arbeiderswijk grootste troef in wijkvernieuwing"

 

Maar om dit allemaal mogelijk te maken, is een goed functionerende dienstverlenende sector cruciaal van schoonmakers, vrachtwagenchauffeurs, winkeljuffrouwen, bouwvakkers, koksmaatjes en loodgieters. En dat is precies waar de schoen wringt: “Waar stadsbesturen zich doorgaans met verve richten op het creëeren van allerlei voorzieningen voor de betere inkomens, wordt de hardwerkende arbeider aan alle kanten verwaarloosd”, zegt Mulder.

 

Sterker: in plaats van de ‘geslaagde arbeider’ te ondersteunen, wordt die door grootschalige stadsvernieuwingsprojecten naar de marge verdreven. De sloop van achterstandswijken dwingt bewoners uit slechte buurten naar goedkope woningen elders te trekken, meestal in arbeiderswijken. De voorheen stabiele volksbuurten worden hierdoor om zeep geholpen; de in het vakgebied welbekende ‘waterbedeffecten’. “De toch al kwetsbare groepen, mensen met weinig rek, krijgen zo onevenredig veel andere problemen op hun nek.”

Het is ook zijn kritiek op de aanpak van de Vogelaarwijken. “In Helmond bijvoorbeeld zie je dat sloop van de oude binnenstad de andere twee matige wijken echt slechter maakt. Ook IJsselmonde in Rotterdam, Watergraafsmeer in Amsterdam of Geitenkamp in Arnhem, dat zijn buurten die veel te vrezen hebben van instroom van gezinnen met multiproblematiek. Die lijden echt onder de veertig wijken aanpak.”

Kansarm
Om zijn verhaal kracht bij te zetten, neemt hij ons mee naar een karakteristiek arbeidersbuurtje in het Soesterkwartier, waarvan de kleine huizen redelijk onderhouden ogen. Het zijn dit soort arbeidersbuurten waar hij de botte bijl van de stadsvernieuwing vreest. “Mijn angst is dat als Amersfoort de komende jaren doorgaat met het ontrekken van goedkope woningen uit andere delen van de stad, dit de volgende probleemwijk wordt. Onze stabiele arbeidersbuurt, is een van onze grootste onderscheidende troeven in onze internationale concurrentiepositie: ze zijn stedebouwkundig briljant, zeker vergeleken met Parijse voorsteden. We moeten veel zuiniger zijn op dit soort wijken én de mensen die er wonen koesteren.”

Hij pleit om te stoppen met het over één kam scheren van arbeiders en ze het stempel ‘kansarm’ te geven. “In veel vakliteratuur wordt alleen maar gesproken over de elite óf kansarmen, maar daar zit toch van alles tussen? Mijn stelling is dat ook de metselaar die een eenvoudige huurwoning van 400 euro bewoont en een minimumplus salaris verdient, geslaagd is.”

 

"In veel vakliteratuur wordt alleen maar gesproken over de elite óf kansarmen, maar daar zit toch van alles tussen?"

Als het aan hem ligt, is het tijd om te breken met een paar sociaal-democratische troetelkindjes, zoals dat van sociale stijging. De filosoof beaamt dat het goed is dat de VROM-raad het onderwerp in haar rapport Stad en Stijging, eind 2006 op de agenda zette. Zelf was hij de eerste die vijf jaar geleden in een artikel schreef dat steden ‘kwartjesmachines’ zijn waar dubbeltjes kwartjes kunnen worden. Maar het taboe dat een hele grote groep in Nederland beperkte capaciteiten bezit, moet doorbroken vindt hij. “Vijftien procent van de kinderen is niet intelligent genoeg voor het vmbo, dat is een op de zes kinderen. Ik weet dat het een taboe is dat te erkennen, maar we moeten ophouden met mensen met beperkte talenten het gevoel te geven dat het dan ook beperkte mensen zijn.”

Door alles op stijging te gooien, doe je feitelijk aan doelgroepontkenning, aldus Mulder. “We projecteren een hoop middenklasse idealen op de arbeidersklasse. Het ideaal van sociale stijging is prachtig, maar een heleboel mensen zijn daar niet mee bezig, die vinden hun leven prima zoals het is.”

Overlast

Het stedelijk vernieuwingsbeleid zet in zijn ogen veel te veel in op fysieke verplaatsing en repressieve maatregelen zoals inkomensgrenzen in bepaalde wijken. Maar zijn grootste punt van kritiek betreft het feit dat het ministerie en de corporaties bij de verkeerde deur aankloppen om advies. “We hebben de verkeerde sociale professional aan boord: de brede scholen, welzijnsinstellingen en ROC’s. Die bouwen als antwoord op problemen een nieuwe school. Maar waarom? Dropouts stoppen toch niet met school omdat ze les krijgen in een oud gebouw? Om de meervoudige problematiek bij achterstandsgezinnen op te lossen heb je GGZ-artsen nodig, de reclassering en consultatiebureau’s, maar die lijken totaal afwezig in deze hele discussie.”

Mulder mist in de aanpak van achterstandswijken een goede analyse van de oorzaken en oplossingen van overlast. “Mijn definitie van overlast is de last die iemand zelf niet meer kan dragen, het is een onbalans. Denk aan de
moeder met geldzorgen, wiens werkloze man haar slaat. Het zijn die kinderen die vervolgens uit frustratie over de gezinssituatie problemen in de buurt gaan veroorzaken.”

Hij is een beetje teleurgesteld in de sociale sector. “Er is de komende jaren 137 miljard euro beschikbaar voor stedelijke vernieuwing. 137 miljard! Dat zijn twaalf Betuwelijnen! Ik had gehoopt dat de sociale sector een schaduwbegroting gemaakt had met de insteek: ‘geef ons tachtig miljard en laat ons opschrijven hoe we Nederland beter kunnen maken’.

Ondanks zijn betoog voor een sociale agenda, is Mulder niet tegen fysieke ingrepen. Voor de corporaties ligt er wel degelijk een takenpakket. Het besluit van minister Vogelaar om de woningcorporaties buiten de veertig door haar aangewezen probleemwijken een heffing op te leggen om de collega’s in de veertig wijken financieel te ondersteunen, vindt hij om die reden op zich geeigend. “In corporatieland wil men nog weleens z’n eigen stokpaardjes berijden, ondanks goede intenties. Een open dialoog over de bestemming van het geld, kan geen kwaad.”

Bovendien mist hij de sociale ambitie bij corporaties. “Goede architectuur behoeft geen krans. Rust, reinheid en regelmaat, daar draait het nog steeds om. Maar er zit weinig creativiteit in sociale huurwoningen met hun krappe zolderkamertjes. Goedgeventileerde huizen met voldoende kamers waar een kind rustig huiswerk kan maken, is toch ook een basisvoorwaarde die bepaalt of het z´n diploma haalt, naast een veilige buurt, schone omgeving en huiswerkvoorzieningen.”

 

"Voorkom het waterbed-effect bij de 40 wijken aanpak"

 

Zijn advies aan het ministerie van VROM en aan minister Vogelaar: voorkom dat wijken baat hebben bij het doorschuiven van problemen, scheer arbeiders en overlastgevers niet over een kam en laat goede sociale deskundigen nadenken over de aanpak van hardnekkige problemen. Voorts pleit hij voor grondig onderzoek naar de factoren die het verschil maken tussen ‘succes or failure’. “Hoe komt het nu dat mensen er niet in slagen om een eigen bestaan op te bouwen? We moeten niet denken dat het verhuizen van mensen naar een mooiere woning alles oplost. Een verhuizing behoort nog steeds tot een van de vijf grootste stressgebeurtenissen in een mensenleven. Dat is dus nog een extra probleem op het toch al zo overvolle bordje.”

 

Download hier het essay Een geslaagde Randstad (PDF)

Met dank aan restaurant De Saffraan in Amersfoort

Met medewerking van Sjors de Vries en Marius Heijn (camera).


Anouk Eigenraam Historica en journalist

Over de auteur

Anouk Eigenraam is historica en werkt als zelfstandig journalist. Anouk was van 2007 tot en met 2011 eindredacteur bij RUIMTEVOLK.



Ook interessant:

Een fundament voor het verhaal van morgen

Jeroen Niemans

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen

Ruimte voor de toekomst van werk

Freek Liebrand