Het onderscheid tussen fysieke en sociale interventies in de stedelijke vernieuwing is minder groot dan in het huidige debat vaak wordt gesuggereerd. Fysiek is ook sociaal zeggen adviseurs Rogier Andes en Jan Dirk de Boer in hun artikel in de reader ‘De Sociale Puzzel’. De bundel wordt uitgebracht ter gelegenheid van de gelijknamige manifestatie van Laagland’advies op 24 april 2008.
Al sinds de oprichting van woningcorporaties is ons volkshuisvestingsbeleid een mengsel van fysieke en sociale ingrepen, met dito doelen. Daarbij kunnen ingrepen in de fysieke ruimte sociale gevolgen hebben en vice versa.
Het begon allemaal een eeuw geleden met het opheffen van onhygiënische en ongezonde leefomstandigheden en onzedelijke leefgewoonten door de bouw van eenvoudige arbeiderswoningen. Dit waren duidelijk herkenbare fysieke maatregelen, met een sociaal doel.
De stedelijke uitbreidingen van de jaren vijftig werden ontwikkeld vanuit de wijkgedachte: mensen hebben niet alleen een woning nodig, maar een gemeenschap. De stedenbouwkundige structuur moest dit faciliteren. De Bijlmer is het bekendste voorbeeld uit deze periode met een sociaal doel: grote woningcomplexen en een woonomgeving met heel veel – al snel bleek te veel – gemeenschappelijke ruimte.
Bijlmer (Foto: Nieuws uit Amsterdam)
De nieuwbouw in de jaren daarna was daar weer een reactie op: eengezinswoningen in het groen, individueel, rustig en verkeersveilig. Deze wijken staan nu bekend als de ‘bloemkoolwijken’. De stadsvernieuwing van de jaren tachtig was vooral gericht op de verbetering van de kwaliteit van de woningen. In de jaren negentig werden daar sociale en economische doelen aan toegevoegd (leefbaarheid, veiligheid, sociale samenhang, verbetering van de openbare ruimte en dergelijke).
De huidige stand van zaken in de volkshuisvesting toont dat er nog steeds een groot aantal ingrepen zijn met sociale consequenties. Sloop, renovatie en nieuwbouw zijn wel de bekendste fysieke ingrepen met een selectieve en selecterende sociale uitwerking. Maar ook de vrijheid voor eigenaren en huurders om hun woning te verbouwen leidt bijvoorbeeld indirect tot meer binding aan woning en buurt. Woningplattegronden geven namelijk ruimte aan wooncultuur of beperken die juist.
Maastricht, Bossche school, gedetailleerde overgang prive-publiek (Foto: Laagland’advies)
Ook de inrichting van de openbare ruimte heeft sociaal culturele consequenties. Het is nogal een verschil wanneer wonen gericht is op de straat (volks) of op de achtertuin (burgerlijk). Zo is de overgang van woning naar de straat van invloed op de kindvriendelijkheid van de buurt. Architect Marlies Rohmer zegt hierover: “Ouders vinden het vaak te gevaarlijk om kinderen buiten te laten spelen. Veel straten zijn daar ook niet geschikt voor. Maar daar is met vrij eenvoudige middelen iets aan te doen door architecten.”
Rohmer en vele anderen zullen meer over de koppeling sociaal en fysiek in de stedelijke vernieuwing vertellen op de bijeenkomst “De Sociale Puzzel” op 24 april in Utrecht. Voor meer informatie zie: www.desocialepuzzel.nl
—
RUIMTEVOLK mag twee vrijkaarten voor deze bijeenkomsten weggeven. Geïnteresseerden kunnen voor 22 april een mail sturen aan [email protected] en onder de belangstellenden verloten wij de twee toegangsbewijzen.