Het programma Landroof en de bijbehorende site www.landroof.nl gaat in op specifieke bezwaren van burgers over de inrichting van ons land. Stedenbouwkundige Wout Smits vindt de aanpak nogal eenzijdig en acht het tijd voor een kritisch geluid.
Consumentenprogramma’s zoals Ook dat nog, Radar, Kassa of Breekijzer, waarin de burger een podium krijgt zijn beklag te doen; ik ben er geen fan van. Vooral omdat de aangevallen partij onvoldoende de ruimte krijgt zich goed te verdedigen. Het tv-programma Landroof bevalt mij nog minder, hoewel het onderwerp me als stedenbouwkundige zeer aan het hart gaat. Mensen kunnen een filmpje opsturen naar de redactie van locaties waar volgens hen natuur en milieu verloren dreigen te gaan als gevolg van geplande bebouwing. In het programma gaat presentatrice Victoria Koblenko vervolgens naar de locatie om de betreffende tegenstanders aan te horen en de plannenmakers aan de tand te voelen.
In mijn ogen wordt hier erg eenzijdig gekeken naar het onderwerp. De informatie die over de bouwplannen wordt geleverd is veel te summier. De casus wordt steevast begonnen met de negatieve gevolgen en bekeken vanuit het perspectief van de tegenstanders. Maar tegenstanders zijn altijd makkelijker te vinden dan toekomstig tevreden gebruikers.
Landroof neemt zo een populistische houding aan, waarbij door een aantal onderbelichte voorbeelden de ontwikkelingen worden gegeneraliseerd zonder enige nuance. Op deze manier inspelen op gevoelens van ontevredenheid, die van oorsprong waarschijnlijk slechts bij een klein deel van de bevolking echt aanwezig zijn, dat kennen we ook van een paar van onze politici.
Ook bij het rondsurfen op de site valt op dat de redactie van Landroof zelf niet echt een neutrale positie inneemt. Dat hoeft ook niet, maar de mening van de redactie ligt er wel érg dik bovenop. Zo wordt in de tweede aflevering gedeputeerde Rüpp met een cynisch achtergrondcommentaar aangeduid als: “de heer Rüpp, de Godfather van Brabant”. En staan op de site vooringenomen zinsneden als: “Een paar oude eiken verdwijnen op dat mooie stukje grond” en ”Midden in de laatste open groene plek van Hof van Twente moeten 350 tot 400 vakantiehuisjes uit de grond gestampt worden”.
Persoonlijk vind ik dat het ageren tegen onrecht jegens burgers of de natuurlijke leefomgeving als gevolg van individuele plannen, via déze weg overbodig is. Er bestaan genoeg middelen om in ons ruimtelijk bestel tegen plannen in te gaan, tot aan de Raad van State toe. Wél moet er wat gedaan worden aan de bekendheid bij burgers van mogelijkheden tot inspraak. Inspraak die in veel gevallen wel te wensen over laat. Het interactieve concept dat de site van Landroof biedt door filmpjes op te sturen en een casus via Google Maps op de kaart te zetten, is misschien wel interessant op lokaal niveau, als middel om nog meer belanghebbenden te bereiken.
Vooropgesteld: een plan zonder draagvlak is nooit goed. Maar draagvlak kan ook langzaam groeien. Niemand kan altijd van te voren honderd procent alle toekomstige ontwikkelingen en gevolgen goed overzien. Er zijn echter mensen die dat in ieder geval op hun vakgebied beter kunnen dan de gemiddelde burger: de deskundige ecologen, planologen, sociologen en stedenbouwkundigen.
Uiteraard moeten we voor meer zaken oog hebben, zoals natuur, die vaak onder druk staat door economische groei. En waar nodig moeten de behartigers van natuur en milieu duidelijk weten waar en hoe bezwaar te maken. Ook de beleving van ons huidige landschap moet daarin een rol spelen. Maar ruimtelijke ordening is helaas ook een kwestie van keuzes maken, die voor bepaalde mensen soms moeilijk te verteren zullen zijn, vanwege de gevolgen die het kan hebben voor hun persoonlijke omstandigheden. Of een plan uiteindelijk doorgaat, dát is een politieke beslissing. Maar ik ga er vanuit dat ons democratisch bestuur in dit proces de diverse belangen afweegt, zich hierbij laat bijstaan door adviseurs met kennis van zaken, en óók kennis neemt van eventuele bezwaren van burgers.
De behoefte om te reageren op de verschillende casussen heb ik persoonlijk totaal niet. Een in mijn ogen te hoge flat in een park in Rijswijk doet me net zo min wat als een bouwmisbaksel in Leeuwarden. De nu reagerende mensen redeneren toch vooral vanuit de NIMBY-gedachte (Not in my backyard): ‘Een vliegveld? Uitstekend, zolang het maar niet in mijn achtertuin is’. Het is prima te begrijpen dat de betrokken mensen steun voor hun standpunt zoeken, maar het programma faciliteert dit op zeer populistische wijze. De simplistische manier waarop partijen als goed en kwaad tegenover elkaar worden gezet, waarbij alle nuance die in de planvormingsprocessen over het algemeen aan de dag wordt gelegd, wordt gebagatelliseerd, is in mijn ogen het ´volk´ opstoken.
Zeker omdat in veel gevallen er echt geen persoonlijk belang bij zit van de kijker van het tv-progamma. Maar de onvolledig geïnformeerde kijker kan zich wel als sympathisant tegen bepaalde plannen op de site aanmelden als lid. Of zich opgeven voor een zogenaamde ‘landrooftocht’, een georganiseerde wandeling door het ‘bedreigde’ gebied.
Om reacties of commentaar te kunnen geven op de site moet je overigens eerst lid worden van Landroof. Elk nieuw lid wordt op de homepage vermeld. Dat lijkt mij gezien mijn positie in deze discussie nogal vreemd en ongepast.
Er wordt op de internetsite wel aangezet tot nadenken over de vraag of er überhaupt uitgebreid moet worden in ons land, of dat we de open ruimte moeten beschermen. Hoewel ik geen géén sympathisant ben van het programma, ben ik wel een voorstander van deze discussie over de achterliggende problematiek. Maar laten we dit debat dan niet voeren in een sfeer van verbéten burgers die, hetzij terecht, hetzij onterecht, actie voeren tegen veranderingen in hun woonomgeving.